Alle jaarverslagen

Unesco: Internationale Lijsten en het Register voor Immaterieel Cultureel Erfgoed

De Unescoconventie 2003 stelt als voorwaarde voor opname van een element op de ‘Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid’ dat het op een Inventaris van de betrokken lidstaat moet staan.

Het aantal dossiers dat Unesco elk jaar behandelt, is in 2014 beperkt tot 50 nominaties voor de rondes 2015 en 2016.

De dossiers die België namens de Vlaamse Gemeenschap indiende tot en met maart 2012 vallen onder deze regeling. Het gaat om:

  • De psychiatrische gezinsverpleging en de Sint-Dympnaverering in Geel

  • De Last Post in Ieper

  • De Vlaamse beiaardcultuur.

De Vlaamse Gemeenschap bepaalde in overleg met de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap om voor 2014 het element ‘Belgische biercultuur’ als prioriteit naar voren te schuiven. Wegens de beperkte capaciteit van het UNESCO-secretariaat werd deze nominatie niet in de cyclus 2014-2015 behandeld en moet het dossier in 2015 opnieuw ingediend worden.

België is van 2012-2016 lid van het Unesco 2003-Intergouvernementeel Comité. Kunsten en Erfgoed was in 2014 vertegenwoordigd op de algemene vergadering van de Conventie te Parijs (2-6 juni) en op de bijeenkomst van het Intergouvernementele Comité te Parijs (24-28 november), als lid van de Belgische delegatie, door Marc Jacobs en Hans van der Linden.

Tijdens deze bijeenkomst nam het Comité de nominatie ‘Safeguarding the carillon culture: preservation, transmission, exchange and awareness-raising’ op als Best safeguarding practices (art. 18).

Specifiek naar aanleiding van de algemene vergadering van de UNESCO-conventie voor het borgen van het ICE, werkte het agentschap een summiere actualisering van het beleidskader uit in een drietalige folder die in Parijs verspreid werd. Dit document was vooral bedoeld om de Vlaamse aanpak te promoten en internationale contacten te stimuleren.

De jaarlijkse bijdrage aan Unesco voor Immaterieel Cultureel Erfgoed was 20.408,25 Amerikaanse dollar (18.500 euro). De Belgische bijdrage aan de Conventie wordt verdeeld over de drie Gemeenschappen volgens een vooraf bepaalde verdeelsleutel. Het bedrag dient voor programma’s rond immaterieel cultureel erfgoed.